Pesten

Wat is het?

Pesten is het langdurig uitoefenen van geestelijk en / of lichamelijk geweld door één persoon of een groep. Het is gericht tegen een éénling die niet in staat is zich te verdedigen. Pesten is een zwaar onderschat probleem. Eén op de twintig kinderen heeft dagelijks last van pesten. Het gebeurt het meest in groep zeven en acht van de basisschool en in de onderbouw van de middelbare school. Dit komt doordat het in deze leeftijdsfase erg belangrijk is om er bij te horen.

Hoe krijg je het?

leder kind dat bij een groep wil horen ervaart drie basisbehoeften:

  1. het wil zich veilig voelen in de groep;
  2. het wil invloed uitoefenen binnen die groep;
  3. het heeft behoefte aan persoonlijk contact.

Om die basisbehoeften te vervullen, ontstaat vaak pestgedrag.

Bij pesten zijn meestal vier groepen betrokken:

1. Daders
De kinderen die pesten, worden de daders genoemd. Daders kom je overal tegen. Deze kinderen hebben vaak gemeen dat ze zichzelf willen bewijzen. Dat doen ze ten koste van anderen. Ze zijn op zoek naar een eigen plek in de groep. Ze zijn bereid ten koste van het slachtoffer te bewijzen dat ze bij de groep horen. Pesten gebeurt meestal niet uit afkeer van het slachtoffer, maar het komt voort uit eigen onzekerheid, zwakheid en onmacht. Het is een must om bij de groep te horen. Met het pesten wordt de dader sterker en het slachtoffer zwakker. De pester bezit onvoldoende sociale vaardigheden en kan zich in de groep alleen redden door stoer gedrag. Binnen de groep zijn ze vaak niet geliefd en staan ze geïsoleerd.

2. Slachtoffers
Iedereen loopt de kans gepest te worden. Meestal echter zijn het de groepsleden die het minst voor zichzelf op kunnen komen en het minst weerbaar zijn die slachtoffer worden van pesterijen. Slachtoffers hebben vaak onvoldoende sociale vaardigheden en kunnen zich in sociale situaties onvoldoende handhaven. Zij krijgen steeds minder zelfvertrouwen door de negatieve ervaringen, waardoor ze in een negatieve spiraal terecht komen.

3. Klasgenoten
De overige klasgenoten voelen zich meestal machteloos. Ze nemen niet zelf het initiatief, want ze beseffen dat pesten niet juist is. Ze kunnen het pesten echter niet stoppen en doen vaak zelfs mee. Deze klasgenoten staan vaak voor een dilemma. Als ze niet meedoen, lopen ze de kans zelf ook gepest te worden. Als ze wel meepesten, zijn ze medeplichtig.

4. Leerkracht
De leerkracht kan een onderdeel zijn van het pesten, hij kan dus zelf pester, slachtoffer of middengroep zijn. De leerkracht kan er ook buiten staan. Als hij er buiten staat, is het zijn verantwoordelijkheid het pesten te signaleren en te stoppen. Als hij het pesten door laat gaan, dan is hij als autoriteit machteloos en onbetrouwbaar voor de groep geworden.

De gevolgen van pesten hangen af van de aard van de pesterijen, hoe lang het duurt en van de persoon in kwestie.

Gevolgen voor het slachtoffer:

  • faalangstig worden;
  • eenzaamheidsgevoelens hebben;
  • een negatief zelfbeeld ontwikkelen;
  • psychosomatische klachten krijgen;
  • zelfmoordgedachten hebben.

Gevolgen voor de pester:

  • geïsoleerd in de groep staan;
  • geen nieuwe sociale vaardigheden aanleren;
  • zich agressief blijven gedragen.

Gevolgen voor de klasgenoten:

  • concentratie en leerprestaties lijden eronder.

Als de leerkracht deel is van het systeem, gelden voor hem dezelfde gevolgen. Wanneer de leerkracht er buiten staat, vraagt het veel energie om de orde te bewaken.

Wat kun je als leerkracht doen?

  • pesten stopt nooit vanzelf, daarom moeten opvoeders en school verantwoordelijkheid nemen;
  • de aanpak moet gericht zijn op alle groepen;
  • creëer een positieve sfeer in de groep;
  • zorg dat groepsleden respect voor elkaar hebben;
  • help het slachtoffer de gevolgen te verwerken;
  • zorg dat het slachtoffer zich weerbaarder opstelt, door bijvoorbeeld een cursus sociale vaardigheden aan te raden;
  • geef de daders inzicht in de gevolgen voor het slachtoffer;
  • leer de daders zich anders te gedragen in sociale contacten;
  • raad de daders ook een cursus sociale vaardigheden aan;
  • geef ouderavonden en organiseer overlegsituaties waar je kennis en informatie uitwisselt;
  • neem duidelijk stelling;
  • begeleid het proces tot groepsvorming.

Bovengenoemde informatie is met toestemming afkomstig van GGD-Flevoland. In bijna alle gevallen kunt u voor “leerkracht” ook “ouder” lezen. De Kanjertraining sluit aan op de adviezen die de GGD-Flevoland geeft, met dit verschil dat de Kanjertraining niet denkt in termen van daders en slachtoffers, maar in termen van: Doe elkaar recht, gun elkaar het licht in de ogen.

Omhoog