Schoolziekte en Spijbelen

Wat is het?
Een kind dat zonder duidelijke reden niet naar school komt, is schoolziek of spijbelt.

Hoe krijg je het?
Je kunt verschillende vormen van schoolziekte onderscheiden; deze hebben verschillende oorzaken:

SCHOOLFOBIE
Een schoolfobie zorgt ervoor dat een kind toenemend angstig wordt en in paniek raakt als het de school nadert. Als je probeert het kind te helpen, wordt het meestal nog angstiger. Als het kind een schoolfobie heeft, ontstaan er meestal nog andere fobieën, zoals bijvoorbeeld fobieën voor feestjes, clubs, uitgaan en buiten spelen.

Schoolfobie komt bij twee typen kinderen voor, namelijk:

1.

  • het kind is meestal nog jong;
  • het kind komt vaak uit een harmonieus gezin;
  • het kind maakt zich zorgen over alles wat zou kunnen gebeuren, zoals ziekte, doodgaan, aardbeving, overstroming, oorlog en dergelijke.

2.

  • het kind kan zich niet zo goed aanpassen;
  • het kind komt uit een weinig harmonieus gezin of uit een gezin waarin psychiatrische problemen zijn.

SCHOOLAVERSIE

Het kind heeft een gebrek aan motivatie om naar school te gaan. Dat heeft verschillende oorzaken, zoals:

  • een algemeen gebrek aan motivatie;
  • het kind vindt school niet uitdagend of niet leuk genoeg;
  • het kind wil graag thuis blijven, het wil bijvoorbeeld extra vakantie.

SCHEIDINGSANGST

Het kind wil niet naar school, omdat het bang is het eigen huis en / of opvoeders te verlaten. Ook de opvoeders kunnen hierin een rol spelen, bijvoorbeeld doordat zij het kind moeilijk kunnen laten gaan. Omgevingsfactoren zijn ook van belang. De opvoeders kunnen het kind niet motiveren en stimuleren als ze niet geïnteresseerd zijn. Vaak hebben ze zelf geen prettige schoolervaringen. Zieke, angstige en zorgelijke opvoeders kunnen er soms voor zorgen dat het kind thuis blijft.

Wat kun je als leerkracht doen?

  • zorg voor een sfeer van geborgenheid;
  • wees duidelijk;
  • geef kinderen positieve feedback;
  • houd rekening met verschillen tussen kinderen;
  • geef ruimte voor eigen initiatief van de kinderen;
  • wees alert op vroege symptomen, signalen en insluipend verzuim, zoals onduidelijke ziektes, verlengde weekends, verlatingsscènes bij de deur, en dergelijke;
  • maak de opvoeders duidelijk dat een gezond leerplichtig kind naar school hoort te gaan;
  • het is vaak moeilijk voor een kind om weer naar school te gaan wanneer het een tijdje verzuimd heeft, bijvoorbeeld door een ziekte of sterfgeval in de familie. Samen met de opvoeders kun je dan een programma met beloningen opstellen. Deze beloningen geef je voor kleine en vervolgens steeds grotere stappen om weer naar school te gaan;
  • bij ieder geval van schoolziekte moet je nagaan of er geen reële verklaring is waarom het kind niet meer naar school wil. Bijvoorbeeld door niet-onderkende leerproblemen, agressie van andere kinderen, onrijpheid of te weinig uitdaging voor een hoogbegaafd kind;
  • met oudere kinderen kun je een gesprek voeren. Je kunt vragen waar het kind tegen opziet en wat het zou willen veranderen;
  • bij acute schoolziekte moet je standvastig optreden. Je moet de opvoeders duidelijk maken dat het zaak is om het kind vastberaden naar schoot te brengen. Het is beter geen discussies met het kind aan te gaan en geen aandacht te schenken aan pogingen tot uitstel. Als het kind eenmaal op school is, moet het afscheid duidelijk en kort zijn. Ook als het kind gaat huilen of een scène maakt, mag de ouder niet blijven of terugkomen. Meestal doet het kind na een tijdje weer gewoon mee;
  • bij problemen in het gezin kun je hulp vragen van maatschappelijk werk, de RIAGG afdeling Jeugd, BVA of jeugdhulpverpleging;
  • jeugdarts en jeugdverpleegkundigen van GGD Flevoland, afdeling Jeugd kunnen helpen door middel van nader onderzoek. Daarnaast kunnen zij het kind doorverwijzen als zij dat raadzaam achten;

soms biedt het inschakelen van de leerplichtambtenaar een opening.

Bovengenoemde informatie is met toestemming afkomstig van GGD-Flevoland. In bijna alle gevallen kunt u voor “leerkracht” ook “ouder” lezen.

Omhoog